zondag 6 april 2014

Zaadeest in Stroe

 
Afgelopen week was ik in Stroe op de Veluwe. Hier heb ik een rondleiding gehad in de zaadeest. Hier ligt voor een groot deel de oorsprong van de hedendaagse Veluwse bossen.
Voor de aanleg van bossen in Nederland was begin vorige eeuw veel zaad van de grove den nodig. Geplukte dennenkegels werden in de zon of in een bakkersoven verwarmd om het zaad te kunnen winnen (het zogenaamde eesten). Om de productie te vergroten, wilde Staatsbosbeheer zelf een zaadeest bouwen. Zo was men niet langer afhankelijk van het weer en van de beperkte capaciteit van de bakkersovens in Stroe en omgeving. Er was veel zaad nodig, want overal in Nederland was Staatsbosbeheer bezig met het aanplanten van dennenbossen. De zaadeest in Stroe is een bijzonder ontwerp: het verwarmingssysteem garandeerde een vrij constante temperatuur. In seizoen 1912-1913 werd 185 kilo zaad van grove dennen geëest. Bij de zaadeest zijn later twee kegelschuren gebouwd. Hierin werden de kegels soms maandenlang bewaard totdat ze konden worden geëest. De wind kon van alle kanten door de schuren waaien, waardoor de kegels in vorm bleven. Sinds 1989 is de zaadeest niet meer in gebruik, de gebouwen staan op de monumentenlijst. De zaadeest  is sinds 2001 een rijksmonument en wordt beschouwd als industrieel erfgoed. Het gebouw stamt uit 1912 en diende voor opslag en verwerking van dennenappels. Het materiaal werd per trein aangevoerd in Stroe en kwam bijvoorbeeld van de eilanden Terschelling, Texel of Vlieland, maar ook uit Corsica en Chicago. Door verwarming van de dennenappels kwamen zaden vrij, die vervolgens weer gebruikt konden worden in de bosbouw. Een groot deel van de Veluwe is daarmee aangelegd, maar veel zaad werd ook geëxporteerd. Achter het gebouw in Stroe lag een proefveld waar de kwaliteit van het gewonnen zaad getest werd. De ingebruikname van het gebouw in Stroe kon begin vorige eeuw op nationale en internationale belangstelling rekenen.  Een markant wit gebouw met er naast een donkere zwarte schuur. De oorsprong van  veel van de Veluwse bossen ligt hier a (38)   a (39)
De zogenaamde kegelschuur. Op het terrein staan twee van deze schuren die dienst deden als opslag voor de vele duizenden kegels
a (40)
Er is begonnen met een renovatie om het pand te behouden voor de toekomst
a (41)
Binnen stap je in een tijdmachine. Oude platen met verschillende bomen soorten hangen aan de wand. a (4)
Jute zakken, dik jute voor het vervoer van de kegels
a (5)
Plukzakken, Als men in de bomen zat om kegels te oogsten kon men ze in deze zakken doen
a (6)
Klimtouwen en klimsporen
a (7)
Klimharnas om veilig te kunnen klimmen
a (9)
Een kleine verzameling van de vele soorten kegels
a (12)
a (15)
Droge kegels kwamen in deze draai ton, door de draaibeweging viel het zaad er uit en kon dan vanaf de grond opgeschept worden.
a (21)
Lades met dennenkegels die de droogoven in gaan
a (27)
De droogoven. Net een bakkersoven
a (28)
a (34)
Twee zogenaamde kegelschuren staan er op het terrein. Hier werden de vele kegels bewaard voordat het zaad geoogst werd.
a (1)
Een laatste restpartij
a (43)
Tonnen voor transport over water per schip
a (44)
Een ‘vulmachine’ voor zakken.
a (48)
De zijkant van de kegelschuur kan helemaal los worden gezet. Zo kon de wind door de schuur blijven waaien en bleven de kegels in vorm.
a (49)
Een gebouw met  bosbouwgeschiedenis, zeker het behouden waard
a (63)








2 opmerkingen: