dinsdag 28 februari 2012

Natuurkunstwerkjes

Het zijn de kleine dingen die het hem doen. Zo gaat het ook in de natuur. Vele kleine beesten zijn ware kunstenaars en maken fantastische kunstwerken. Net als met echte kunst, je moet er wel oog voor hebben.

Een monocultuur van fijnspar in boswachterij Hooghalen.


In de opstand staan een aantal dode bomen. Tot zover niets bijzonders. Ouderdom, ziekte of verdronken  kan zomaar de reden zijn van het afsterven van deze bomen.



Maar als we dichterbij komen zien we allemaal kleine gaatjes in de schors. Dit zijn de uitvlieg gaten van de Ips, ook wel Letterzetter genoemd. Kwijnende bomen zijn vaak een ideale broedkamer voor duizenden van deze kleine kevertjes. Ze graven zich een weg onder de schors en de boom is ten dode opgeschreven.




Hun vraat sporen laten fantastische tekeningen achter op het dode hout.





De Letterzetter Ips typographus is een 4,0 - 5,5 mm lang, glanzend roodbruin tot zwart kevertje met dekschilden die aan het einde sterk zijn ingedeukt. In het voorjaar, omstreeks april, boren de kevers een gang onder de bast van de stam van gevelde, verzwakte of stervende bomen. Aan weerszijden van de 7-15 cm lange moedergang worden de eieren in nisjes afgezet. De witte pootloze larven vreten hun gangen min of meer loodrecht op de moedergang, waardoor tenslotte een mooi symmetrisch patroon (als van een letterzetter) ontstaat. Aan het einde van de larvengang vindt de verpopping plaats. Van daaruit boren de jonge kevers openingen naar buiten. De Letterzetter overwintert als kever, pop of larve. Er zijn meestal twee generaties per jaar.



Bij de punt van de takjes kun je twee zwarte kevers zien. Dit zijn dan de 'kunstenaars' die dit allemaal op hun geweten hebben.


Voor houtboeren was de letterzetter altijd een ware plaag, in een korte tijd konden ze een hele opstand ten gronde richten. Intensiefe bestrijding was dan ook noodzakelijk om de produktie bossen van hun ondergang te redden. Tegenwoordig doet men niet meer aan bestrijding van de letterzetter.



Zomaar een omgewaaide boom, midden in een bosopstand zou je zo denken. Ja eigenlijk is dat ook zo. Een fijnspar met hartrot is door de storm tegen de grond gegaan.


Ik loop naar de afgescheurde onderkant en zie een fantastische hout struktuur. Als of er iemand aan het figuur knippen is geweest


Het blijkt hier te gaan om het verlaten nest van de glanzende houtmier.

De glanzende houtmier is één van onze mieren die zeer gemakkelijk te herkennen is. Zij is een monomorfe soort van zo'n 3,5 - 5 mm groot, is glanzend pikzwart en heeft een typische aromatische geur. Meestal zullen wij haar nestingangen aantreffen aan de voet van een boom en zien we talrijke werksters de stam van diezelfde boom op en neer lopen. De werksters die de stam oplopen hebben een dun achterlijf en zijn op weg naar de bladluizenkolonies in de kroon om later met een opgezwollen achterlijf weer naar beneden te klauteren, richting nest. Zo'n kolonie kunnen we vele jaren  op en rondom diezelfde bomen blijven waarnemen. Daar waar mieren die een eenvoudig grondnest hebben bij verstoring nogal gemakkelijk verhuizen (onze Myrmica's of knoopmieren) is de glanzende houtmier een gesettelde mier. Dit gedrag heeft ongetwijfeld te maken met haar nestbouw. Het nest dat tussen de wortels of in een holle stam van een boom wordt gebouwd, is vervaardigd van fijne stukjes hout en zand die met suikerhoudend 'speeksel' aaneen worden gelijmd. Zulke nesten kunnen soms zeer groot zijn (afhankelijk van de holte in de boom) wat inhoudt dat de mieren er heel wat arbeid aan besteed hebben. Zo'n investering in bouwenergie zal ongetwijfeld voor de intussen groeiende kolonie bepalend zijn voor een langdurig verblijf op dezelfde locatie. Waarschijnlijk verblijven deze kolonies in dezelfde nestplaats totdat zij wegens ongunstige omstandigheden uitsterven of totdat het nest wordt vernietigd doordat de boom omvalt of wordt omgezaagd.


1 windvlaag heeft dus een einde gemaakt aan het levens werk van duizende mieren. Ze hebben hopelijk een ander veilig onderkomen kunnen vinden.


Zo zie je maar, het genieten kan in hele kleine dingen zitten.

donderdag 23 februari 2012

Veenlijk, en blauw bloed in de bossen

De drentse veenmoerassen hebben al vaker stukken geschiedenis bloot gegeven. Meest bekende is wel het veenlijk van het meisje uit Yde. Waarschijnlijk zitten er nog vele geheimen verborgen in het veen. Vandaag liep ik tegen iets aan wat ik nog niet eerder had gezien. In een veenmoeras met heel veel voormalige veenputjes stakken twee geweien boven het veenmos uit. Deze jonge bok is in de bodemloze veenput terecht gekomen en  hij heeft niet de kracht gehad om er op eigen kracht weer uit te komen. De verdrinkingsdood is hem waarschijnlijk noodlottig geworden.


Als ik de schedel uit het veenmos heb gehaald is duidelijk zichtbaar dat er al verschillende planten delen door de schedel heen beginnen te groeien. Heel langzaam was hij helemaal opgenomen in een nieuw veenpakket.


Eiken bomen zijn fantastisch om te zien, ook als brandhout zijn ze zeer gewild. In eikenhout zit veel zogenaamd looizuur. Als dit in contact komt met ijzer krijg je een blauwe verkleuring.  Waar een spijker in een boom zit geslagen is dan ook altijd terug te zien in het gezaagde hout. Vandaag kwam ik een aantal afgezaagde eiken stobben tegen die helemaal blauw waren. Hier heeft meer dan 1 spijker in gezeten.

Een gewone eiken stam waar geen ijzer in het hout heeft gezeten is mooi blank, met een kern die een beetje rood achtig bruin kleurt.


En hier twee waar behoorlijk wat ijzer in heeft gezeten. Het hout is bijna helemaal blauw.



maandag 20 februari 2012

Croeso i Gymru! oftewel: Welkom in Wales!



WALES

Even een uitstapje over de grens. Sinds een paar jaar komen we gemiddeld drie keer per jaar bij vrienden van ons in Wales. Engeland vonden wij altijd al super maar Wales in het byzonder heeft ons hart helemaal gestolen. De natuur is daar bij plaatsen nog echt woest en helemaal als je in Noord Wales komt in het gebied rond Snow donia heb je het gevoel dat de ridders met paard elk moment over de heuvels komen. 2 jaar terug hebben we een trektocht van twee weken gehouden door heel Wales. Foto's daarvan zal ik hier nog wel eens plaatsen. Met twee weken maken we de oversteek weer en gaan we weer genieten van dit fantastische land . Hier een aantal foto's van het gebied waar wij geregeld te vinden zijn.

Vrienden van ons wonen onder aan de grootste stuwdam in Wales. Het is daar echt fantastisch. De river Severn, die heel Engeland doorkruist ontspringt hier.



Vaak zijn we er in Maart. Ik ga dan vaak vroeg op stap en geniet van de fantastische zonsopkomsten en vergezichten.







Sneeuw op de flanken van de heuvels maakt het beeld helemaal compleet.



Mist in het dal. Het geeft een spookachtig beeld.


Schapen , schapen en nog eens schapen, ze lopen met honderden door de heuvels.


In het vroege voorjaar zijn de heuvels rond het stuwmeer nog grauw en grijs.


Maar vaak zitten we er in de zomer ook en dan ziet alles er heel anders uit.


Adem benemend mooi.


Een duidelijk verschil .

 Het water dat uit de dam komt vormt dus het begin van de river Severn. Als een woest kolkende water massa begint het hier aan zijn reis door Engeland om uiteindelijk bij Bristol in de zee te komen.


Oude dode bomen liggen op de rand van het water. Het zijn natuurlijke pronkstukjes.


Het waterpeil is niet constant op 1 niveau. Soms is het een rustig kabbelend beekje terwijl het een week later heel anders kan zijn.


Het land heeft ons hart gestolen.


En het is volgens mij wel duidelijk waarom.


Vanaf de heuvels een prachtig uitzicht op het meer


en als je je omdraait  zie je kilometers ver.


Een stuk van de stuwdam. 72 meter hoog en meer dan 200 meter lang.


 Ik kijk er nu al weer naar uit om daar straks weer te lopen.
.

woensdag 15 februari 2012

Verklikkers

Heel vaak loop je door de natuur en zie je geen dieren. Maar toch zijn ze er wel. Vaak hebben ze ons al veel eerder opgemerkt dan wij hun. Maar toch, als je goed kijkt zie je nog genoeg dingen waaraan je de aanwezigheid van een dier kunt herkennen.

Een kegel van de spar , helemaal ontdaan van zijn schubben ,het werk van een eekhoorn.


Op de meeste vreemde plekken kom je bultjes met schubben tegen. Hier tussen de takken van een omgewaaide boom. Fantastisch beschut tegen vijanden heeft de eekhoorn hier druk zitten eten.



Kleine zwarte dropjes lijken het wel. De uitwerpselen van een ree.



Een jonge twijg waarvan de bast is beschadigd. hier heeft een reebok zijn gewei geveegd.


Een heleboel kleine schubben van dennekegels, hier het werk van een muis.


Her en der door de bossen kom je soms hele grote bulten met dennenaalden tegen. Dit zijn de nesten van de rode bosmier.


Maar ook tref je vaak bulten met grond. Dit is het werk van de mol.


En een gat in de boom vaak gemaakt door de bonte specht wordt door veel andere dieren gebruikt als nestplaats. Van mees tot marter alles kun je tegen komen in deze oude spechte holen.


Midden in een bosperceel loop ik tegen een waar slagveld aan.  Tientallen gaten bij elkaar, en in elk gat ligt een uitwerpsel. Dit is een zogenaamde latrine plaats van de das. Een dasseburcht zal dan ook ergens in de buurt aanwezig zijn.



En inderdaad. Aan de hoeveelheid grond die er voor ligt moet je wel de conclussie trekken dat je met een grote graver te doen hebt. Dassenburchten bestaan vaak uit meerder pijpen. En al die grond wordt buiten de burcht gebracht.



Zo zie je maar , de dieren zie je niet maar hun aanwezigheid verraden ze wel.